CURIOSI MUSICALI
Er is niets curieus aan muziek in mijn leven. Ik ben te midden van muziek grootgebracht. Mijn vader was dirigent. Er hangt een oude poseerfoto van de dorpsfanfare Soli Deo Gloria bij mij aan de muur. Trots, ze hebben net een prijs gewonnen. Mijn vrouw toont geen eerbied.
De lelijkste koppen van Nederland. Kinderen van mijn vader bliezen hun partijtje mee in dat gezelschap.
Enkele broers waren kerkorganist.
Zachtjes praten, de kinderen moeten slapen hoorde je in ons huis niet.
De bovenmeester wou mij gratis les geven, die vond dat ik als kleine jongen echt goed orgel kon spelen.
Mijn vader zei: komt niks van in.
Ik dacht, omdat hij die schoolmeester niet zo mocht. Volgens een zusje was het omdat een oudere broer in de ogen van mijn vader zijn schoolresultaat verpest had door met muziek bezig te zijn, dat wilde hij niet nog een keer meemaken.
Geen musicus dus. Daar is ook niks aan verloren gegaan. Ik heb mijn werkzame leven voor een groot deel met redelijk plezier - en een goed belegde boterham! - gewijd aan de automatisering van bankprocessen. En thuis le ton qui fait la musique.
Maar het knaagde. Toen mijn zoon vroeg
kan ik later ook bij die bank werken? zei ik:
doe het dan 's nachts en neem een drilboor mee.
Ik heb mijn kinderen aangespoord om muziek te studeren.
Conservatorium.
De oudste ging onmiddellijk. Gitaar. Na voldoende kwaliteiten te hebben getoond voor uitvoerend musicus sloeg het noodlot toe: een peesschedeontsteking in zijn pols.
De jongste kon prachtig piano spelen, maar wilde wiskunde gaan studeren. Na enkele jaren kwam hij er achter dat dat een verkeerde keuze was geweest. Die ging dus toch naar het conservatorium. Hij heeft zijn studie afgerond met een diploma - om ten tweede male te constateren dat hij een verkeerde keuze had gemaakt: er viel geen droog brood te verdienen.
Beiden zijn nu professional in automatisering en hebben een groot deel van hun werkzame tijd tot nu toe bij de bank doorgebracht.
Dat mag een mens toch wel curieus noemen.
Het kan verkeren, zeggen we sinds Bredero.
Ik zeg altijd: ik spuw niet in de bron waaruit ik gedronken heb. Je zou zeggen: dat hoeft ook niet, die was kennelijk al vergiftigd genoeg.
Maar dat is niet zo.
Op het onvolprezen internet ben ik op zoek gegaan naar orgelmuziek. Niet dat ik daarvan niet genoeg in huis zou hebben. Van de eerste tijden tot tweede helft twintigste eeuw. Hier zocht ik echter iets anders. Zeg maar: kerkmuziek revisited.
Zo is er in mijn hoofd een wel heel curieus muzieklijstje ontstaan. Vroeger had je een radioprogramma, waarin de gast als onderdeel moest aangeven welke 10 boeken hij bij zich zou willen hebben, mocht hij onverhoopt op een onbewoond terecht komen.
Welnu, dat gezoek op internet heeft opgeleverd dat er twee orgelstukken zijn zonder welke ik niet op zo'n eiland aan wil spoelen. Wat mij betreft staan ze op #9 en #10 van het lijstje, maar zonder die muziek ga ik niet meer op reis als er een kans is dat ik door een ongeluk de rest van mijn levensdagen in eenzaamheid moet doorbrengen.
Het eerste nummer dat ik daarvan noem is een compositie van Jan Zwart.
Alle roem is uitgesloten.
Van tweeën een. Of de uitvoerder, Wim Magré, doet geen recht aan de componist, of de componist heeft geen weet van de tekst. Het is een tekst voor deemoedige, neergebogen zielen die weten dat we niets van ons zelf hebben, maar dat alles, en dan ook echt alles, niet bij geval maar uit zijn vaderlijke hand ons toekomt.
Hier juichen de tonen en klinken alle stemmen uit het orgel, alsof de opstanding gevierd wordt. Wat zeg ik: de laatste dag! De dag der kroning is gekomen. Aard en hemel zingen!
Hoe dan ook: een magistrale uitvoering!
Ik noem hier drie stukken muziek. Om mijzelf aan mijzelf te kunnen verklaren heb ik er maar een werelds stuk bij gezet: de
Finale uit
De Vijfde van Mahler. Past wel helemaal in de stijl. Mahler was een katholieke Jood, maar de hele symphinie, en vooral het slotdeel is zo calvinistisch als wat. Niet voor niets hebben commentatoren er het motief
per aspera ad astra aan toegedicht.
Als ik thuis naar plaat/cd (Haitink) luister, ga ik altijd staan bij het slotkoraal.
Een speciale ervaring voor mij was dat ik een uitvoering door het Concertgebouworkest mocht meemaken. Chailly op de bok. Op enig moment ging hij bijna voor het orkest door de knieën:
nu asjeblief zo onhoorbaar als we dat bij de repetitie hebben afgesproken.
Onvergetelijke en onvergelijkelijke ervaring.
Deze uivoering wordt gestuurd door Valery Gergiev.
De kroon zal gezet worden door Feike Asma die Feike Asma speelt. Die bovenmeester wist echt wel wat van orgelspelen. Die had nog les gehad van Feike Asma. Vandaar dat ik als kleine jongen reeds kennis mocht maken met deze reus, tijdens een orgelconcert in Kamperland.
Hoor hoe hij hier zijn eigen bewerking van psalm 138 uitvoert.
En zie hoe hij, als hij het slotakkoord nadert, tegen God zegt: zeg maar als ik los mag laten. Vlak voor de muziek wegsterft zie je in zijn gesloten ogen dat hij dat seintje van God gekregen heeft: zo is het genoeg geweest!
Een raar lijstje.
Zijn dit nu wel of niet footnotes to Plato?
Footnotes tot jezelf, dat in ieder geval.
Altijd goed! Als je in de man het kind niet meer herkent dat hij vroeger was, word je echt oud. Gaat een oude volkswijsheid.
Altijd wat anders en toch jezelf blijven? Kan dat?
Weet ik veel! Kan me ook niks schelen.
Het is wonderbaarlijk mooie muziek. Bovenal mooi uitgevoerd!