DE EXEGESE: een herderlijk schrijven *)
Broeders en Zusters,
Vandaag slaan wij het Boek der Psalmen open bij de laatste psalm - een nieuwe psalm: psalm 152. Het is de eerste Nederlandse Psalm, waartoe de Synode van onze Kerk in haar wijsheid, na lang aarzelen heeft besloten. En niet als apocriefe boodschap, zoals psalm 151. Nee, een canonieke boodschap die door God gewild is en daarom de wil des Heeren verkondigt.
Als motief voor deze preek wijst God ons op vers 8:
Heeft een opgroeiende Zeeuwse knaap
horen preken over De klanken van Zee 1953?
De psalm verhaalt hoe een oudere man zich met de ogen van zijn jeugd herinnert hoe hij de ramp als recente geschiedenis heeft mogen beleven, en hij vraagt zich af: wordt deze duiding der tijden ook aan de Zeeuwse jeugd meegedeeld.
De ramp als de blijde boodschap, kan dat?
Wel, Broeders en Zusters, vanuit de Psalmen worden ons tijdingen meegedeeld van rampen die over Israël zijn gekomen, tijdingen die toch troost en hoop brengen.
Dit is ook zo'n tijding.
Reeds op de dag van de ramp, de dag des Heeren, mochten de vergaderde gelovigen weten, door de mond van zijn verkondigers, dat Gods wrekende hand zich had doen voelen over de slechtheid van de mensen.
Enkele jaren later werd het wonder van Colijnsplaat in wijdere kring bekend: hoe God in diezelfde rampnacht een schip zond toen een wankelende steunbeer de greep op de vloedplanken dreigde te verliezen. U mag die wankelende steunbeer rustig als gelijkenis zien: ons geloof is de steunbeer waarop God zijn kerk bouwt. Wij wankelen wel eens in dat geloof. Dan doet Gods wrekende hand zich voelen: Hij verdelgt. Maar wij blijven ook in ons wankelende geloof zijn steunbeer, en dan doet Gods reddende hand zich voelen: Hij spaart.
Is het dan zo, Broeders en Zusters dat de verdronkenen slechte mensen waren, afvallige gelovigen, en dat de gespaarden goede mensen waren? Dat mogen wij zo niet zeggen. Gods wegen zijn ondoorgrondelijk.
Maar, dat God kan verdelgen en tegelijkertijd kan sparen, dat is een teken van zijn grote almacht.
Niet beter kunnen wij het gelijktijdig wraak en genade zenden vanuit Zijn hand duidelijk maken dan met een ander vers van deze psalm. De mens die als schepsel Gods een ander edel schepsel Gods in de ogen kijkt om te verstaan.
De psalmdichter beschrijft in een schitterend vers hoe hij als jonge man door het oog van een werkpaard het werken van God in de natuur mag zien. Natuurlijk, als jongeman heeft hij ook de zoete lust van de zonde, de eredienst aan Onan gekend. Maar God heeft hem voor de bliksem gespaard. Deze jongeman moest later een goede tijding brengen.
Rosa Luxemburg heeft, toen ze voor een ogenschijnlijk goede strijd in de gevangenis verbleef, ook één van Gods viervoeters in de betraande ogen gekeken - treurig omdat het mishandeld werd door de voerman - en schrijft daar ook een prachtig vers over:
Oh, mein armer Büffel, mein armer geliebter Bruder
wir stehen hier beide so stumm
und sind nur eins in Schmerz, in Ohnmacht, in Sehnsucht ...
om zo de mensen op andere wijze te doordringen van de betere bedoelingen van God.
Toch is zij niet gespaard, is dit geen psalmvers geworden. En dit niet zo, Gemeente des Heeren, omdat het hier slechts om een buffel zou gaan. Alle dieren zijn God even lief. Nee, zij wilde met soortgelijke verleidende teksten de eredienst aan Mammon, het bezit van het perverse aardse slijk, verspreiden onder het gewone volk.
Om zijn rechtvaardige oorlog tegen het Kwaad niet nodeloos te verzwaren kon God niet toestaan dat Mammon te machtig werd. Rondom deze vrouw, deze misrichter van het volk kan men wel zeggen, deed Hij een strijd ontbranden waarin zij, aan het Kwade ten prooi, gevallen is. Het is soms beter voor het mensdom dat er één sterft, zoals het ook beter is dat er niet teveel rijke mensen zijn, opdat niet de hele mensheid door Mammon ten onder zou gaan.
Zo wordt onder gelijkelijk goede bedoelingen, de goede boodschap verkondigen, de ene gespaard, terwijl de andere gered wordt. Opnieuw Broeders en Zusters, wacht U voor de hoogmoed: ons wereldse vallen of gered worden draagt geen boodschap voor de eindtijd.
Maar het kan aanvaard worden, als we zien hoe de almacht van God zich in deze tekst openbaart.
Zee, waar die niet hoort te zijn
Dat God in al zijn wijsheid goed heeft gezien dat deze psalmdichter ons veel te vertellen heeft, blijkt ook uit het ogenschijnlijk duistere slotvers. In dit aardse tranendal mogen wij klagen, maar wij moeten niet proberen verhaal te halen of met steekpenningen te komen. Zo duister als het lijkt, het postludeert op een U bekende psalm - waaruit blijkt hoe goed deze nieuwe psalm aansluit bij de oude traditie:
Gij die offers afwees en geschenken,
hebt mijn dove oren geopend:
brand- en zondoffers zeggen U niets (ps. 40)
Wie in hoogmoed verhaal wil halen bij de Allerhoogste, hij zal laag vallen. Hij die God wil paaien met een dier uit zijn kudde, alsof dat voor zijn zonden zou kunnen betalen, zijn rook zal ter aarde dalen.
We gaan niet aan de kassa bij God de stand van zaken bespreken. Nee, als wij loven en offeren doen we dat in een nederig stilstaan bij zijn voor ons ondoorgrondelijke raadsbesluiten
Komen wij tot de tekst voor deze zondag: mag een opgroeiende Zeeuwse jongeling horen preken over rampzalige gebeurtenissen die zwanger gaan van goede tijdingen? Het is deze zware taak geweest waarvoor onze Synode zichzelf zag geplaatst: moeten wij de Joden in de Diaspora volgen om Gods wegen te leren kennen of hebben wij een eigen noodwendige tijd, en tijden en een halve tijd?
Dat de synode deze door God gewilde keuze heeft kunnen maken is het bewijs van Gods alom aanwezige goedheid, zowel in de werken van de synodale vergadering als in de afzonderlijke overleggingen des harten van de Synodegangers.
Broeders en Zusters, het is daardoor nu ook voor U mogelijk om te kiezen uit een rijker palet aan getuigenissen van de ondoorgrondelijke wijsheid en goedheid van de levende Heer.
Zingen wij daarom samen
Zingt een nieuw lied voor God den Heere,
want Hij brengt wonderen tot stand
Amen.
*) Op zijn beurt heeft Smeets mij geïnspireerd tot deze "preek".
Ik stel me zo voor dat de Synode (zeg maar een protestants concilie) zich buigt over een tekst om te bepalen of deze in de heilige geschriften moet worden opgenomen, en wel of niet als canoniek moet worden beschouwd. Het bovenstaande is dan een herderlijk schrijven waarmee verantwoording wordt afgelegd voor de gemaakte keuze.
Waarmee het, met onmiddellijke ingang, ook een schone tekst is.
U mag het ook zien als het schoolvoorbeeld van hoe de Psalmen, en andere heilige teksten, aan mij werden verklaard.