conversations on ethics

In search of the deep structure of morality

Frances Kamm is een filosofe die in een soort laboratoriumopstelling probeert vast te stellen wat er zich in ons hoofd afspeelt als we iets dat we tegenkomen in moreel/ethische zin gaan beoordelen.
Ze houdt er van om drie dagen over twee zinnen van een boek na te denken, liever dan het hele boek in drie dagen uit te lezen. Zo is er deze zin van Kant waar ze helemaal van uit haar bolletje gaat: We have reason not for the purpose of producing happiness, for instinct would have been better at that, but for the purpose of producing a will that is good in itself.
De rede die met haar redekundige faculteit over de rede als drager van die faculteit zegt dat de rede de wil voortbrengt om goed te doen.
Wat is dit:
- een cirkelredenering
- eigen roem stinkt
- de rechterhand die van de linker weet wat die doet / gaat doen
Dat kan niet goed gaan!

Het laboratoriumexperiment is dat van de trolley.
Stel je een terrein voor als dat van de deeltjesversneller in de buurt van Geneve. Een rangeerterrein. Ergens op een spoor staan vijf mensen. Een trolley gaat in vrije vlucht recht op dat groepje af dat niks in de gaten heeft. Dat wordt hun dood. Boven het rangeerterrein is een brug waarop een zware man.
Een uitgenodigde deelnemer aan het experiment weet dat als hij die man van de brug duwt, deze man voor de aanstormende trolley zal storten, verpletterd zal worden … maar de trolley zal tot stilstand komen en zo heeft de deelnemer vijf mensen van de dood gered.
Er is een tweede versie. Tussen de aanstormende trolley en de vijf mensen bevindt zich nog een wissel die de trolley naar een dood spoor leidt waarop iemand zo druk in zijn werkzaamheden is ondergedoken dat hij zeker vermorzeld zal worden. Maar opnieuw: vijf mensen van de dood gered.
Een beetje kwaad doen om veel goeds te bewerkstelligen.
Of veel goeds bewerkstelligen door aanwezig kwaad in een andere richting te duwen.
The permissibility of harm for a good cause.
(Ze suggereert nog een andere versie. Op het ene spoor staat een hartchirurg, die morgen weer een paar mensenlevens moet redden, op het ander spoor staat een portier. Die moeten we maar gauw vergeten. Ze denkt zeker dat die portier morgen niks te doen heeft. Terwijl ze onderzoek doet naar waardes heeft ze hier al een onontkoombaar waardeoordeel ingebouwd!)

Zoals bij die deeltjesversneller vraag je je af: waarom zo’n grote laboratoriumruimte gebouwd als er al zo vaak over deze dingen is nagedacht?
We weten van Jonas en de walvis. Beter dat één man sterft dan dat het gehele scheepsvolk naar de haaien gaat!
In het nieuwe oude Tweestromenland, tussen de Eufraat en de Tigris hebben we dat, modern als we zijn, iets anders opgelost: een half miljoen mensen dood om één boef te vangen.

Alhoewel er ook in de Griekse Mythen en Sagen voorbeelden te vinden zijn, blijf ik even bij de bijbel en denk aan David en Uria. Dat kan ik wel passend maken.
Je ziet David, als een locomotief vol onbeheerste energie op Bathseba afstormen. Maar Uria staat in de weg. Ook een locomotief. De rust zelve. David is niet te stoppen. Dus daar moet gekozen worden tussen twee locomotieven. De ene is koning, de andere een groot generaal die gevechten kan beslissen. Toevallig is er ergens een oorlogje aan de gang. Dus wat doet onze verhalenverteller. Uria wordt bijtijds naar een ander spoor gerangeerd. Daar waar het slagveld is, daar waar zijn plaats is. David kan rustig voort denderen.
Denk aan het begin van Excalibur, de film van John Boorman over King Arthur. Opzwepende muziek, het eerste deel van Carmina Burana van Orff O Fortuna. De tovenaar Merlin heeft besloten dat Uther Pendragon de vader zal zijn van Arthur, te baren door Igrayne, geliefde van Uryens. Hoe los je dat op. Je regelt een strijd tussen beide. Terwijl Uryens op het slagveld op zoek is naar zijn grote tegenstrever Uther Pendragon wordt deze door Merlin naar het slot van Uryens geloodst, tegen de tijd dat hij de slaapkamer van Igrayne heeft bereikt is zijn gezicht dat van Uryens, en op het moment dat hij Igrayne binnengaat en zijn zaad stort wordt Uryens doorboord door een speer en valt op het slagveld neer.
Goed tegen kwaad? Merlin weet wel beter. De geschiedenis moet zijn loop hebben. Niks wisseltje of zware mannen op een brug.
Dus terwijl David op Bathseba afstormt, binnendringt en zijn zaad stort, ontmoet Uria het lot dat de geschiedenis voor hem in petto had. Beter een heel volk naar de kloten dan dat een koning zijn zin niet krijgt!

Alleen de muziek van Orff was er toen nog niet. Misschien dat daarom de profeet Nathan er niet zo veel van snapt. Hij is niet zo wijs als Merlin. Zoals Igrayne niet begrijpt dat Uryens dood wordt binnengedragen terwijl hij haar zojuist vol liefde een koningszoon heeft geschonken. Dus gaat Nathan met zijn wijsvingertje zwaaien. Hij zemelt iets over een rijke boer met veel schapen en een arme dagloner met één lammetje en visite en een feestmaal voor een vereerde gast. En als David dan verwondert zegt: wie durft zoiets in mijn koninkrijk te doen zegt Nathan: Gij zijt die man.

De moraal van dit verhaal. Goed en kwaad zijn spaghetti. (Het is niet voor niets dat tomaten met een bloedrode kleur heel geschikt zijn voor spaghetti alla puttanesca. Dus, als je een keer iets gedaan hebt waarvan je denkt: dat was niet helemaal in de haak - plaats het even in een andere setting en laat de stem van je geweten spreken.
Gij zijt die man!

Waarom moeten vragen over moraal/ethica aan dood en verderf zaaien gekoppeld worden. En wat schiet je op met zo’n laboratoriumexperiment. Een argeloze toeschouwer heeft net die wissel omgegooid, hoort ie dat daar op het doodlopende spoor een euthanasiespecialist staat die op een ander spoor de effecten van een zachte dood bij ongeneeslijk zieken moet meten die van een prachtig panoramisch uitzicht staan te genieten en al genietend door de trolley uit hun leiden worden verlost.
Of hij gooit die dikke man van de brug, hoort ie dat dat de koning was die naar een terechtstelling van vijf van zijn ontrouwe onderdanen stond te kijken. De volgende terechtstelling is dat deze goedwillende deelnemer aan het experiment gevierendeeld wordt!

Ik weet een veel beter voorbeeld.
Een hofje. Aan dat hofje twee huizen. Midden op het hofje in een stukje grond een struik met één prachtig bloeiende roos. Een meisje zit voor het raam te genieten van die bloem. Uit het andere huis komt de boze buurman en knipt die roos af en neemt die mee naar binnen.
Hoe te oordelen?
Wat zullen wij bij ons onderzoek leren. Het meisje had gewoon in een veld met bloemen kunnen gaan spelen? Of zat ze misschien gekluisterd in een rolstoel?
De boze buurman wil niet naar de bloemenzaak lopen voor iets dat hij vlak voor de deur kan vinden? Of het is een lieve man, arm als de kerkratten, met een doodzieke vrouw die zich niet meer van bed op kan richten en wier laatste wens het is om nog een bloem bij haar bed te hebben.

Wat is goed? Wat is kwaad?
Frances Kamm probeert na te gaan wat er allemaal in ons omgaat als wij bereid zijn om een minimum aan kwaad aan te richten om heel veel goeds te bewerkstelligen, of als wij voor onze omgeving het goede zoeken en daarom het kwaad een andere richting opsturen. Voor dat laatste is het laboratorium ook al niet nodig. Er was in de jaren tachtig die vakbondsman die ook de arme landen in de derde wereld wilde helpen en daarom voorstelde vervuilende industrieën daarheen te verplaatsen.
Je moet toch ergens beginnen niet waar.

Dat kan misschien in zulk soort gescheiden werelden, van laboratoria of politici, ceteris paribus en zo.
Maar wat moet je nou als goed en kwaad binnen één wereld een onontwarbare kluwen zijn?