conversations on conversations


caro Smeets,

Waarheen? vraagt U.
[U laat dat ook nog voorafgaan door Moedig voorwaarts. (ik had het graag in bold gezet, ook al zet U er geen uitroepteken achter). Dat zijn geen commando's voor een ijzervreter, Smeets, zo worden er nooit oorlogen gewonnen en koloniën gesticht om daar groots werk te verrichten, waardoor er ook nooit van een gordel van smaragd gesproken kan worden (of haal ik de boel nou weer door elkaar). Denk aan die Italianen Smeets, die hun honden met Duitse commando's aansturen.]
U eindigt met Er zijn warempel wel andere manieren om te praten over wat ons te doen staat.
Oh ja?
Tolstoj heeft er een boekje over geschreven, onder de titel (NL) Wat te doen. Lenin heeft het verder "uitgewerkt".
Troelstra heeft voor zijn broeders zo'n pamflet geschreven, toen ze weer eens voor een door henzelf bedachte tweesprong stonden. Onder ongeveer dezelfde titel Wat nu.

Waarvandaan dan? vraagt Leonardo.
En ik vraag me weer af, wat ik me als klein kind al afvroeg, toen ik uit het grote duisterniets, mijn Vorjenseitszeit, in het grote licht stapte: waar was ik terecht gekomen, én, nog belangrijker HOE BEN IK DAT TE WETEN GEKOMEN?
Er werden mij wel verhaaltjes verteld (zoals ik al in Intermezzo 2 aangaf).
Door vaders, grote mensen.
Grotere broers ook ... ooh, erge mensen zijn dat.
In mijn geval hoorde ik dat ik een heel slecht jongetje was, dat moest ik iedere avond op mijn knietjes zeggen. Maar ... er was iemand die voor mij erg veel pijn geleden had en als ik nou mijn hele slechte leven lang ...
Je had er ook die vertelden dat ze van het hiernamaals genoeg hadden, dat het nu en hier goed en in orde moest komen en dat daar het roer voor om moest.
Wat te doen? Wat nu?
Het roer moet om!!!

En reken maar van yes dat wat de een geloofde de ander niet mocht geloven, en omgekeerd. Abraham Kuyper (meer mijn referentiekader) heeft ook ooit op een zelf bedachte tweesprong gestaan en aan zijn kleine luyden dezelfde - retorische! - vraag gesteld: Wat nu? Die gaf een heel ander antwoord!
Ik geloof dat het allemaal niet zoveel heeft uitgemaakt.

Ik weet niet wat erger is, een partijleider - of een grote broer - met een verhaal, of een vader met een harde hand, maar die verhaaltjes klopten in ieder geval niet. Als ik om me heen keek en ik vroeg door dan kreeg ik nooit "adequaat" of "optimaal" antwoord, om maar eens twee kwalificaties van verhaaltjesvertellers van alle tijden te gebruiken.
Klopt mijn eigen verhaaltje dan?
Weet ik veel.
Ten eerste heb ik nooit verhalen willen vertellen aan mijn kinderen. O natuurlijk, ze moesten niet oversteken als er een auto aankwam en het was wel handig dat ze hun best op school deden, dus ik trok wel eens aan een oor of ik gaf wel eens een tikje op de billen.
Maar als ze vroegen hoe dit of dat zat, leek ik soms Den Uyl wel. Afijn, U snapt de bedoeling: ik was er wel om mee te denken, maar niet om voor ze te denken.
Over Uw wijze voetballessen gesproken, Smeets. Johan Cruyff gaf ook geen antwoord, maar kon niet misverstaan worden toen hij zei ik hou niet van spelers die wel bewegen maar niet weten waarheen!

Ik heb ook geen verhaaltjes over de wereld. Ik heb me juist altijd afgevraagd hoe dat gegaan is: ik word geboren, ik kijk om me heen, en dan? Wat zie ik dan? Wat gebeurt er om mij heen?
Günter Grass beschrijft dat mooi aan het begin van die Blechtrommel.
Simon Vestdijk maakt er iets afschuwelijks van in Sint Sebastiaan. Er gleed een mes tussen honger en genot door ... en maakt er kindermoord van.
Ik moet als kleine peuter in het gras gelegd zijn. Aan een grassprietje getrokken hebben. Wat was dat. Wat heb ik waargenomen, Smeets?
Nu kijkt mijn vrouw wel eens naar die grassprietjes en zegt dan: Leonardo, zou je weer niet eens gaan maaien. Terwijl die grassprietjes van nu veel kleiner zijn dan toen ik klein was.

Als ik straks het grote duisterniets weer binnenga, mijn Nachjenseitszeit, en iemand zou mij op de grens de ultieme vraag stellen: heeft U nu het grote licht gezien - dan zal ik het niet weten.
Maar als iemand bij mij over dé Verlichting begint, dan moet ik altijd lachen. Volgens mij beweeg ik mij nog steeds in een bak met duisternis, met een hoop dwaallichtjes om mij heen.

Waarheen? vraagt U Smeets.
Kwilduruit! brult Leonardo.

tanti saluti


NB Smeets heeft mij nog een kleine reactie gestuurd, die ik hieronder toevoeg.

Leonardo, dottore,

U vertrouwt me toe dat U als peuter in het gras bent gelegd en aan de grassprieten hebt liggen trekken. U voegt er de vraag "wat was dat?" aan toe en dat lijkt me geschiedvervalsing: geen peuter, ook Leonardino destijds niet, stelt vragen over gras - hij plukt er gewoon aan.

Terzijde merk ik op dat aan gras plukken gras doet groeien. Ongeacht of het door peuter Leonardino, door het schaap van Leonardo's buren of door een grasmachien wordt gekort: eraan knibbelen doet gras groeien. Daarom wordt de grasmat in het stadion vaak gemaaid, het zorgt voor stevige graszoden waar elke speler spelenderwijs onder terecht komt. Cruyff zei het al "Ik hou niet van spelers die wel bewegen maar niet weten waarheen!"

En dan nog iets n.a.v. intermezzo 3 in de reeks van Conversations. Het eindigt met een vroom gedicht dat eindigt met Zij zal ons niet berouwen, de keus van ‘t smalle pad!

Tja, dat smalle pad, het equivalent van zoiets als de Verlichting. Ik sympathiseer dan ook met Uw observatie "Volgens mij beweeg ik me nog steeds in een bak met duisternis, met een hoop dwaallichtjes om mij heen." Dat doet denken aan Elsschots prachtige verhaal, getiteld Het dwaallicht. En aan W. de Mérode's ode aan de liefde:
Daar is geen leven buiten Uw verband.
Blindelings tast ik langs de wereldwand
en stoot mijzelf gelijk een vaas aan scherven.


Kunnen we van de liefde nog terugkeren naar de moraal?

Die wonderschone vraag stelt U in het stuk over hekkesluiter Frankfurt. Dezelfde Frankfurt van het essay Stronzate (Bullshit) dat de aanleiding vormde van onze ontmoetingen destijds op de NRC fora. Frankfurt zegt het: love is the thing. Dat neemt niet weg dat ik Uw kritiek deel op diens opmerking "...when we care about something, we are free from troubling ambivalence towards it." Dat is weliswaar geen bullshit maar wel onnozel. Niettemin, hij heeft gelijk. Van de liefde gaat geen weg terug naar de moraal. Met U blijf ik moreel een nomade. Tastend, maar niet blindelings.

Waarvan acte.

Cordiali saluti van G.J. Smeets