conversations on ethics

A place for nothingness

Bernard Williams is dood en daarom geen kwaad woord over de man. Hij is zelfs overleden voordat hij de kans kreeg om de neerslag van het interview te autoriseren. Dus als het hiernavolgende niet helemaal duidelijk - of to the point! - is mag U daar niet Williams (en ook niet mij) maar moet U daar Voorhoeve op aanspreken.

Een man die de aan hem gestelde vraag You pull everything down, but what do you put in its place beantwoordt met Well, in that place, I don't put anything - that isn't a place anything should be.
Hij is skeptical of the idea that philosophers can make us better understand our activities and our thoughts, seeing philosophical theories instead as barriers to increased self-understanding.
En: the pretensions of certain kinds of value always aroused my suspicion.

Kijk wanneer je aan een vogel een belofte hebt gedaan
Is die vogel heel gelukkig, zeer tevreden en voldaan
Maar beloof je't nog aan twintig stuks erbij
Nou dan maak je eenentwintig vogels blij

[Ivo de Wijs in De Stunt (vogel duidt op Amsterdamse hippie)]

Op het voorgelegde probleem a man might break a solemn promise in order to pursue some good end luidt zijn antwoord nobody can reasonably reject that there are circumstances in which it is justified to break a promise.

Gecharmeerd van de klassieken is hij ook weer geen man van mijn hart, want hij wil voor een beter begrip van waarden, en situaties waarin die gelden, refereren aan historische posities - en dat worden naar mijn bescheiden mening altijd gemeenplaatsen.
Dan hebben we het over footnotes to Plato en U weet: daarvan ben ik niet gediend. En op dit geëigende moment dient zich een voorbeeld aan.
Een artikel in The Nation over Hilberg en Arendt. Twee Joden die de geschiedenis van wat de Joden is aangedaan tijdens het Hitlertijdperk op een verantwoorde manier hebben beschreven. Elk op eigen wijze. Geen vrienden van de Israëlische staat en de Joodse Lobby in de Verenigde Staten. Zomin als Finkelstein dat is - de man die de Holocaustindustrie en de geschiedenisvervalsing rondom de staat Israel en Palestina op een verantwoorde manier heeft beschreven. Drie consciëntieuze wetenschappers, verketterd door alle anderen in die geosfeer, omdat zij de wereld anders schilderen dan belangrijke machthebbers die zich graag verbeelden.
In plaats van monumenten worden zij de voetnoten.
NOT A SINGLE FOOTNOTE TO PLATO!

Maar ik wil Williams daarmee in zijn kist niet lastig vallen. Ook niet (te) hard vallen, want hij leert ervan
- ideeën mogen gewonnen hebben, maar niet omdat de argumenten wonnen
- problemen die aan een verdedigde waarde kleven kun je vaak in de geschiedenis terugvinden
- de waarde leren zien in de verhouding tussen de diverse tijdgeesten

En hij ziet Aristoteles as a provincial who became exceedingly impressed by a conservative view of a certain kind from which emerges a pretty satisfied account of the virtues of the Athens, which is an astonishing piece of cultural wish-fulfillment.

Maar toch. Hij spreekt van the distance between primitive freedom - being unobstructed in doing what you want by some form of humanly imposed coercion - and liberty, om dan vervolgens als mening te verkondigen dat the loss of freedom is not a loss of liberty if necessary for the functioning of our society.
Pardon WIENS SOCIETY???
Maar hij relativeert onmiddellijk: You cannot always say that the people who have to bear the burden of a decision have no justified complaint - that they haven't been wronged, because they should take the perspective of the raison d'état.

Je kan ook te moeilijk doen, vindt hij. Een man die zijn vrouw redt uit een brandend huis, terwijl hij ook een ander had kunnen redden, kan volstaan met: “because she is my wife”. Die moet geen ingewikkelde reden bedenken - one thought too many - om te rechtvaardigen dat hij de andere niet gered heeft.
Hij ziet dat als the [problematic] relationship between moral considerations and considerations of a non-morally mediated kind.
Of zoals Richard M. Hare - de docent die Williams als student vroeg what do you put in its place redeneerde: To declare something wrong is not to indicate that it has some property of “wrongness”. There is no logical relationship between the facts of any case and the moral judgment we may make about it.

Man is a venerating animal vertaalde hij Nietzsche.
Denn der Mensch ist ein verehrendes Tier!
Ik liep er tegenaan toen ik commentaar wilde leveren op een artikel over child abuse door priesters, terwijl de krant commentschrijvers voorhoudt geen abusive language te hanteren op straffe van uitsluiting. Hoe kun je child abuse in Godsnaam in non-abusive language becommentariëren - als de Kerk niet-eerbiedige taal tot smut verklaart, waarmee sprake is van terrorisme tegenover Benedictus. Zoals iemand schreef “Mainstream media coverage of religion and religiously-tinged ethics is a tricky thing. [...]There's a level of respect accorded to religion that few other unsubstantiated beliefs get [...] without always interrogating the factual accuracy of their statements.”
De kerk zal overleven, reken maar van yes. Dus die schrijft volgens Leonardo toekomst en laat de moraal vrolijk meehuppelen. Wie zal dan later nog in de geschiedenisboeken terugvinden dat de houdster van de eigendomstitel van het Goede bezeten was van het Kwade.

Hij zegt dat daar zijn inspanningen op gericht zijn geweest: to make some sense of the ethical as opposed to throwing out the whole thing because you can't have an idealized version of it. I hope I've offered, to some extent, a vindicatory genealogy of truth and truthfulness.

Bescheiden man die zijn werk TRUTH AND TRUTHFULNESS eindigt met het oordeel van de verteller in Heart of darkness van Joseph Conrad, over Kurtz en diens laatste woorden:
This is the reason why I affirm that Kurtz was a remarkable man. He had something to say. He said it. [...] He had summed up -- he had judged. 'The horror!' He was a remarkable man. After all, this was the expression of some sort of belief; it had candour, it had conviction, it had a vibrating note of revolt in its whisper, it had the appalling face of a glimpsed truth.

Van deze dode niets dan goed